Buddy Vedder
Buddy Vedder speelt de hoofdrol in de succesmusical Saturday Night Fever die vanaf september in de Nederlandse theaters is te zien. Als de virtuoos danser en machoman Tony Manero treedt hij in de voetsporen van John Travolta, die met de filmversie (1977) doorbrak bij het grote publiek. ,,Natuurlijk voel ik de druk, maar het wordt wel mijn Tony”, zegt de acteur en presentator.
Ter voorbereiding op zijn hoofdrol in Saturday Night Fever, de iconische musical die in september haar première beleeft en daarna uitgebreid door Nederland op tournee gaat, laat Buddy Vedder niets aan het toeval over.
De (musical) acteur en tv-presentator (Holland’s got talent, Stars on stage) bijt zich compleet vast in zijn personage van Tony Manero, de fabuleuze danser en machoman in het New York van de jaren 70. ,,Ik heb wekelijks vier keer twee uur dansles”, zegt hij. ,,Vaak samen met mijn tegenspeelster Esmée Dekker, die in Saturday Night Fever mijn danspartner en vriendinnetje Stephanie Mangano is.
,,Gelukkig kennen Esmée en ik elkaar sinds ons zestiende - we zaten in dezelfde klas op de Frank Sanders Akademie. Die vertrouwde band is belangrijk tijdens het dansen wanneer je bijvoorbeeld lifts uitvoert. Dan moet Esmée erop kunnen rekenen dat ik haar op het juiste moment opvang.” Hij toont zijn ontvelde onderarm en lacht: ,,Cadeautje van Esmée. Zo’n lift is echt zwaar en vergt veel fysieke kracht. Maar het moet hè? Saturday Night Fever is tenslotte ook een echte dansmusical.”
Dans als een van de belangrijkste disciplines binnen Saturday Night Fever vraagt inderdaad veel van de acteurs en het ensemble. Buddy Vedder: ,,Ik ben van nature vlug, snel en kort, maar dat is niet zoals Tony is. Daar ben ik nu tijdens de danslessen naar op zoek. Ik moet, merk ik, al veel meer door mijn knieën. Ik ben luchtig en lichtvoetig - Tony is veel meer geaard. Zijn voeten staan diep in de grond. Hij straalt kracht uit. Het is niet mijn bewegingsidioom, maar ik wil het beheersen omdat het zo bij Tony hoort. Dat is mijn uitdaging.”
Daarbij zal Buddy Vedder ongetwijfeld ook praktische wenken en tips ontvangen van zijn vriendin Ginny Pauw, topdanseres op (inter)nationale podia bij onder anderen Toppers in Concert, Vrienden van Amstel Live en Let’s dance en de wereldsterren Kylie Minogue en Dua Lipa.
Van vertaler en bewerker Florus van Rooijen kreeg hij advies om het vermaarde filmdrieluik The Godfather te kijken. ,,Tony Manero is geen maffioso a la de Godfather of de Sopranos, maar hij groeit wel op in een omgeving waar criminaliteit altijd dichtbij is. Je moet bepaalde types mijden. Want een ruzie wordt niet alleen met vuisten, maar ook met zwaarder geschut beslecht.
,,De sfeer destijds in New York was zó grimmig. De politie zei letterlijk tegen mensen: ‘Als het donker is… you’re on your own. Wij kunnen je niet beschermen. Dat is toch niet voor te stellen? Dat je in de winter na je werk als het al donker is, heel snel de metro moet nemen naar huis. Anders zoek je het zelf maar uit… Bizar.”
Het is typerend voor Buddy Vedder dat hij zijn musicalkarakter tot in de kleinste details uitdiept en ontrafelt. ,,Acteur Hajo Bruins zei eens tegen me: ‘Je hebt natte en droge acteurs.’ De eerste categorie doet het op emotie, op gevoel en eerste intuïtie. De tweede groep pakt het juist rationeel en analytisch aan. Tot die laatste behoor ik. Ik bekijk documentaires over het tijdvak van Saturday Night Fever in het midden van de jaren 70, schrijf bij mijn rol allerlei verwijzingen en referenties, ga op zoek naar documentatie uit dat tijdvak.
,,Maar soms, en dat bedoelde Hajo, moet je ook écht voelen. Ik probeer in mijn rol als Tony twee gezichten te combineren. Tony wil binnen het gezin gezien worden, dat wil elk kind. Zijn broer is priester, die heeft het gemaakt. Tony heeft een oersaai baantje in een verfwinkel. Op zaterdagavond geeft hij zijn leven in de grote stad glans op de dansvloer van de 2001 Odyssy discotheek. Dat zijn dat momenten waarop hij zichzelf kan zijn.
,,Maar net als iedereen heeft hij behoefte aan iemand die een arm om hem heenslaat en zegt: ‘Hé jongen, je doet het echt wel goed.’ Tony is gewoon een lieve gast, hij heeft een goed hart. Toch kan hij op straat die gevoelige kant niet laten zien. Dan ben je kwetsbaar en maken mensen gebruik van je.
,,Ik hoop dat mensen straks begrijpen waar die harde buitenkant vandaan komt, waarom hij altijd zo stoer is onder vrienden. Het is de angst om zwakte te tonen. Je bent een machoman, je moet de breedste van de straat zijn. Pas dan loopt iedereen met een boogje om je heen. Ik ben van nature niet de gast om wie je op de stoep heen loopt, maar ik ga wel m’n uiterste best doen.”
Buddy Vedder kwam al als kind in contact met de muziek uit Saturday Night Fever. Klassiekers van de Bees Gees uit de hoogtijdagen van de disco als Staying alive, Night fever, How deep is your love en You should be dancin’ werden ook in huize Vedder gedraaid. ,,Ik kende de iconische muziek al voor ik de film zag. Toen ik vanaf mijn twaalfde grote liefde voor het musicalgenre ontwikkelde heb ik met mijn ouders ook de musical met Chantal Janzen en Carlo Boszhard gezien.”
Natuurlijk, bekent hij, voelt hij een ‘gezonde druk’ om straks in de voetsporen van John Travolta te treden. Maar: ,,Ik ben Tony Manero op mijn manier. Ik weet, John Travolta is een grote meneer en ik keek als jongetje met ontzag en bewondering naar hem. Dat ik nu deze rol mag spelen maakt me extra trots. Maar het brengt ook verantwoordelijkheid met zich mee. Ik leg de lat voor mezelf altijd heel hoog - of het nu John Travolta of Pietje Puk is.”
Er zitten volgens Buddy Vedder, ook na ruim 45 jaar na Saturday Night Fever, veel actuele en herkenbare elementen in de musical die, anders dan bijvoorbeeld Grease, veel meer rauwe randen en schuurplekken kent. ,,Het gaat er om”, zegt hij, ,,dat je in een omgeving leeft waar je uit wil breken. Tony is niet blij met zijn plek in de wereld, maar het moeilijk om uit zijn milieu te stappen. Ik hoop dat het ons lukt dat aspect van het verhaal goed naar voren te krijgen. Dat opgroeien op sommige plekken echt niet gemakkelijk is.”
Tegelijk is Saturday Night Fever een verhaal over optimisme en moed, een romantische liefdesvertelling ook in een harde wereld waarin opgroeiende jongeren hun weg dienen te vinden. Na zijn indrukwekkende rol afgelopen seizoen in de spektakelmusical Het was zondag in het zuiden, was hij meer dan vereerd toen hij door Hans Cornelissen van De Graaf & Cornelissen Entertainment werd gevraagd voor Saturday Night Fever.
,,Ik ben een vakidioot en wil me binnen het amusement zo min mogelijk beperken. Musical in Nederland ontwikkelt zich enorm en ik voel voor mezelf dat ik nog steeds groei. Je ziet steeds meer dat het genre wordt omarmd door toneelacteurs, door kleinkunstenaars en zangers. Je krijgt zo een heel mooie kruisbestuiving.”
Bovendien kijkt hij uit naar de landelijke tournee die Saturday Night Fever langs de Nederlandse theaters en schouwburgen voert. ,,Heerlijk, dat troubadourgevoel, op reis naar alle uithoeken van het land. Ik hoor vaak van collega’s dat ze dat maar lastig vinden, maar ik vind het juist enorm eervol om in het land op te treden. Mensen kopen een kaartje, kijken uit naar zo’n avond. Het minste dat wij kunnen doen is in de buurt komen.”
Esmée Dekker
Volop in training voor Saturday Night Fever
Bekroonde musicalster Esmée Dekker: ‘Buddy Vedder en ik moeten in puike conditie zijn’
Ze vormt samen met Buddy Vedder hét musicalpaar van het komend theaterseizoen. Esmée Dekker speelt in Saturday Night Fever de hoofdrol van Stephanie Mangano, het vriendinnetje van de virtuoze discodanser en machoman Tony Manero. De musical met de iconische muziek van The Bee Gees is vanaf september in de Nederlandse schouwburgen te zien.
Met Buddy Vedder, haar tegenspeler in de iconische (dans)musical Saturday Night Fever, zit ze al geruime tijd op ‘lift-les’. De dancelift geldt immers als een van de spectaculairste en tegelijk meest complexe technieken binnen het dansgenre, die bepaald niet van gevaar is ontbloot.
,,Gelukkig”, zegt Esmée Dekker, ,,kennen Buddy en ik elkaar goed en kunnen we beiden dansen. We zaten bij elkaar in de klas op de Frank Sanders Akademie voor Musical en Muziektheater. Bij de dancelift dient er een blind vertrouwen tussen de partners te zijn - ik moet volkomen op Buddy kunnen varen. Hij moet me liften, opvangen en samen weer in balans komen. Dat is voor ons een flinke fysieke klus. Het blijft elke keer weer spannend. Je zweeft toch even tussen hemel en aarde.”
Saturday Night Fever, gebaseerd op de gelijknamige film uit 1977 met een glansrol voor John Travolta, is vanaf september in de Nederlandse schouwburgen te zien. De Graaf en Cornelissen Entertainment herneemt daarmee de musical die in januari 2021 in première ging, maar door coronapandemie geen vervolg kreeg met een uitgebreide vaderlandse tournee.
Maar vanaf september klinken legendarische Bee Gees-songs als Staying alive, Night fever, How deep is your love en natuurlijk de discohymne You should be dancin’ in de theaters met Buddy Vedder als de meesterlijke danser Tony Manero en Esmée Dekker als Stephanie Mangano, zijn partner op de verlichte vloer en daarbuiten als zijn kordate en tegelijk kwetsbare vriendinnetje.
Esmée Dekker ontving afgelopen theaterseizoen de prestigieuze Musical Award voor de Beste Vrouwelijke Bijrol in Grease, ook al zo’n nostalgische dansmusical, waarin zij het karakter van Rizzo verbeeldde, de sarcastische, soms cynische leider van de meisjesstudenten, de Pink Ladies. Die rol was haar op het lijf geschreven, zegt ze, want ze is naar eigen zeggen zelf ‘vrij sarcastisch.’ Esmée Dekker: ,,Ik ben wel van de van ironie, ja. Zolang het maar leuk blijft.”
Bovendien houdt ze binnen haar vak van uit uiteenlopende rollen - aan typecasting doet ze per se niet mee. Ze speelde met hetzelfde gemak in de volksmusical De Jantjes (ensemble en understudy van Toffe Jans) als de rol van Janet in de alom geprezen Rocky Horror Show. Ze was te zien in Evita, A chorus line en als Eliza Doolittle in My fair lady, waarvoor ze werd genomineerd voor een Musical Award. Bovendien maakte ze deel uit van de cast van de David Bowie musical Lazarus. Inderdaad, volop variatie.
,,Ik ben in elk geval opgevoed met muziek en dans”, vertelt ze. ,,Er was altijd muziek in huis, van Robbie Williams tot Earth, Wind & Fire. En ik zong de hele dag mee. Als kind was ik, laat ik me diplomatiek uitdrukken, een nogal levendig type. Ik moest toch ergens mijn energie in kwijt? ‘Misschien moet ze op dansles’, besloten mijn ouders.”
Vanaf haar dertiende raakte ze volkomen verslingerd aan musical. ,,Ik kwam uit een dorp, Driebergen. Op mijn middelbare school werd nogal gek tegen musical aangekeken. Musical, dat was stom. Voor mij was dat een enorme stimulans om verder te gaan. Zo ben ik. Als iets me moeilijk wordt gemaakt, bijt ik me er juist in vast.”
Via de musicalschool Fanwork Musicals in Utrecht deed ze in haar jonge jaren audities voor de amateuruitvoering van Aladdin - ze kreeg de rol van Jasmine. Daarna volgden in haar jeugd rollen in Pocahontas, Jungle Book en de Klokkenluider van de Notre Dame. Ze raakte begeesterd door het genre, vooral door de heilige drie-eenheid van de musical: zang, dans en acteren. Voor een druk en energiek type als Esmée de ideale uitlaatklep van haar surplus aan springerigheid.
In die zin is Saturday Night Fever alweer zo’n prachtige kans om haar talent en vakmanschap aan een groot publiek te tonen. ,,Het mooie van Saturday Night Fever”, zegt ze, ,,is dat het verhaal weliswaar in de jaren 70 in New York speelt, maar dat het thema decennia later nog steeds actueel is: het universele verlangen van jongeren naar een beter bestaan.
,,Een vertelling over het najagen van je droom, vaak tegen de klippen op. Tony heeft een beroerd baantje in een verfwinkel. Zijn familie zit hem achter z’n broek en ziet hem het liefst priester worden. Maar als hij in het weekend de dansvloer betreedt, stapt hij in een wereld waarin hij werkelijk wat betekent. Daar, in de 2001 Odyssey discotheek, is hij de absolute koning van de disco.”
Net als Tony Manero komt Stephanie uit Brooklyn, maar ze is al letterlijk een brug verder over de East River die Brooklyn van het chique, welvarende Manhattan scheidt en waar ze voor een platenmaatschappij werkt. Tony kan er alleen van maar dromen ooit aan de andere kant van het water terecht te komen.
,,Stephanie is een krachtige jonge vrouw - van buiten een lief meisje, maar innerlijk een tijger. Ja, die kant van dit personage voel ik wel. Ik heb een grote drive om ergens volledig voor te gaan. Het is niet snel goed bij mij. Ter voorbereiding van Saturday Night Fever bijt ik me weer helemaal vast in het dansen: Latin, jazz, disco…’ Ik moet straks echt in puike conditie zijn.
Lachend: ,,Naar de sportschool gaan, dat is niks voor mij. Al die mensen die je constant vragen of ze op jouw apparaat mogen… Irritant, haha. Ik doe veel aan high intensive cardio in combinatie met Pilates. Daar krijg je een sterk lichaam van.”
Van regisseur Martin Michel krijg ze gelukkig altijd veel vrijheid om haar karakter in te kleuren. ,,Saturday Night Fever is veel rauwer en realistischer dan bijvoorbeeld Grease, dat een bijna sprookjesachtig liefdesverhaal is. Saturday Night Fever kent ook genoeg romantiek, maar gaat toch vooral om jongeren die beslissingen moeten nemen in een harde wereld.”
Esmée Dekker was nog lang niet geboren toen Saturday Night Fever is de tweede helft van de jaren 70 triomfen vierde in de bioscopen en 20 jaar later als musical op 1997 in première ging op West End in Londen en Broadway in New York. Sindsdien keert de met prijzen overladen productie geregeld terug op internationale podia. Het is zo’n legendarische musical die op geen enkele bucketlist van de rechtgeaarde fan mag ontbreken.
Esmée Dekker: ,,Ook de muziek van de Bee Gees is nog altijd springlevend. Je kunt geen kroeg of club binnengaan, op een verjaardag komen of er klinkt wel muziek uit die gouden jaren van de disco. Ik ben op vakantie geweest in Bali en Sevilla, daar hoorde je de Bees Gees geregeld uit de muziekboxen schallen. En kids van tegenwoordig laten die muziek ook rondgaan op socal media. Het zijn tijdloze melodieën die nog steeds enorm aanstekelijk zijn. Ik beloof het publiek: je kunt er straks in de zaal echt niet bij stilzitten.”